Voor veel mensen behoort zowel het zakelijke als het privé e-mailverkeer tot de belangrijkste internetdiensten. Maar hoe werkt het versturen van e-mail technisch gezien? De standaard voor het doorsturen van een mail is het Simple Mail Transfer Protocol. De berichten worden via IMAP of POP3 opgehaald. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van programma’s als een Mail User Agent en een Mail Transfer Agent. Wij leggen uit wat de verschillende softwareagents doen, welke stadia een e-mail tijdens het versturen doorloopt en welke problemen er kunnen ontstaan tijdens het verzenden.
Allereerst moet een webmaildienst worden geïnstalleerd via de webbrowser of een lokaal op je computer geïnstalleerd e-mailprogramma (ook wel e-mailclient genoemd). De technische benaming voor een e-mailprogramma is Mail User Agent (MUA).
Nadat je in je MUA een bericht hebt geschreven en op de verzendknop hebt geklikt, begint het verzendproces. Voordat een e-mail zijn bestemming heeft bereikt, doorloopt de e-mail verschillende stadia waarin deze wordt geformatteerd, gecontroleerd en doorgestuurd.
Nadat je de e-mail hebt verstuurd, converteert je e-mailprogramma het bericht eerst. Je mail wordt door de MUA in twee categorieën opgedeeld: de header en de body. De header bevat informatie over de afzender, de datum en het tijdstip van verzending, het onderwerp van de e-mail en de naam van de geadresseerde. Onder de header bevindt zich de zogenaamde body van de e-mail, waarin de inhoud van het e-mailbericht staat. Dit omvat niet alleen de tekst, maar ook bijlages zoals documenten, afbeeldingen en dergelijke.
Je Mail User Agent maakt vervolgens verbinding met de mailserver van je e-mailprovider. Een mailserver heeft een programma dat voortdurend online is en e-mails ontvangt en verzendt: de Mail Transfer Agent (MTA). De MTA is de basissoftware van een mailserver.
Om de MTA te ontlasten, kan er een Mail Submission Agent (MSA) worden geïnstalleerd. De MSA staat direct in contact met het e-mailprogramma en controleert of het adres er correct uitziet en hoort bij een echt domein. Incorrecte e-mails worden door het programma geweigerd en geldige e-mails worden doorgestuurd naar de MTA. Een MSA is vaak al geïntegreerd in een MTA programma.
Voor de MTA van je e-mailprovider het bericht verstuurt, wordt gecontroleerd of hij de toegestane grootte niet overschrijdt – afhankelijk van de e-mailprovider mag de bijlage 4 tot 20 MB zijn.
Wannneer de mail of de bijlage te groot is, krijg je een melding en wordt de mail niet verstuurd. Bovendien controleren de meeste e-mailproviders het bericht voordat deze wordt verstuurd op spam en malware, zoals virussen of Trojaanse paarden. Als er geen aanwijzingen voor spam zijn en de grootte van het bestand binnen de toegestane grenzen blijft, slaat de MTA het bericht op.
In de volgende fase zoekt je MTA Mail Transfer Agent de mailserver van de geadresseerde in het Domain Name System (de adreslijst van het internet) tenzij de MSA dit al heeft gedaan. Als de corresponderende server is gevonden, wordt vervolgens gecontroleerd of het lokale deel van het adres, dus alles wat voor @ staat, ook echt bestaat. Wanneer het e-mailadres niet wordt gevonden (door een typefout of omdat het gewoon niet bestaat), stuurt de MTA de mail met een opgave van het probleem terug naar de afzender. Als alles klopt, leidt de eigen MTA de mail door naar de MTA van de ontvangende mailserver.
Hierbij wordt het bericht (net als bij ander dataverkeer op internet) in meerdere delen opgedeeld. Het versturen van afzonderlijke pakketten (maximaal 64 KB) heeft meerdere voordelen: enerzijds kunnen kleinere e-mails gemakkelijker worden verzonden, anderzijds kunnen zo de afzonderlijke delen van een e-mail gebruikmaken van verschillende datapaden om de bedoelde mailserver te bereiken. De pakketten maken daarbij altijd gebruik van de paden met relatief weinig verkeer.
Het dataverkeer tussen mailservers is gebaseerd op het gebruik van internetknooppunten. Via deze knooppunten worden ontelbare data verstuurd, ze maken dus een wezenlijk onderdeel uit van de internetinfrastructuur. Hier wisselen e-mailproviders de berichten onder elkaar uit. De afzonderlijke pakketten van een mail gaan via deze verdeelknooppunten naar de mailserver van de ontvanger en worden daar weer samengesteld.
De mail is nu aangekomen bij de mailserver van de ontvanger. Voor hij echter bij de geadresseerde wordt afgeleverd, controleert de MTA van de ontvangende mailserver ook het inkomende bericht. Weer wordt de grootte van de bijlage gecontroleerd: wanneer de bijlage de capaciteit van de mailprovider van de ontvanger overschrijdt, wordt het bericht niet afgeleverd, maar naar de afzender teruggestuurd. Bovendien wordt de mail opnieuw gecontroleerd op spam en malware. Als er iets verdachts wordt gevonden (bijv. bepaalde termen in de tekst, zoals ‘viagra’, bekende virussen of andere schadelijke programma’s in de bijlage of een afzender die al vaker spam heeft verstuurd), wordt de e-mail gelabeld of de verzending van het bericht helemaal gecanceld.
Wanneer je mail ook succesvol door deze controle is gekomen, wordt het bericht opgeslagen op de mailserver van de ontvanger en kan hij door de ontvanger worden opgehaald. De Mail Delivery Agent (MDA) stuurt het bericht naar het e-mailpostvak van de ontvanger. Zodra de ontvanger zijn e-mailprogramma opent, krijgt de gebruikte MUA toegang tot de MTA van de mailserver. De inhoud van de mail wordt nogmaals gecontroleerd op spam en malware, ditmaal door het e-mailprogramma van de ontvanger.
Daarna kan de mail in de inbox worden geopend en gelezen. De vele tussenstappen en veiligheidsmaatregelen moeten ervoor zorgen dat er zo weinig mogelijk ongewenste of schadelijke mails in het digitale postvak terechtkomen. Al deze processen die een e-mail doorloopt tot hij de ontvanger bereikt, duren slechts enkele secondes.
Leer je graag meer bij over e-mail, ook als professional, bij Strato lees je bijvoorbeeld ook hoe je een een goed afwezigheidsbericht schrijft of hoe je e-mail automatisch doorstuurt.